In oktober en november liep ik het Manaslu Circuit en de Tsum Valley in Nepal. Deze trekking kun je in 21 dagen doen, maar ik liep de route op mijn gemak in 24 dagen.
Op kaarten en op internet zijn veel verschillende waarden voor de hoogte van de plaatsen op de route te vinden. De reden hiervoor zou kunnen zijn dat de plaatsjes zelf grote hoogteverschillen kennen of niet aan de route liggen terwijl de lodges daar wel aan liggen. De hieronder vermelde hoogtemeters zijn gelogd met een gps. Ze geven de hoogte aan van de overnachtingsplekken.
Dag 1 – Kathmandu – Arughat Bazar (500 m)
Op 22 oktober 2012 met de jeep vanaf Kathmandu naar Araghat Bazar gegaan, het startpunt van de trek. Het laatste stuk van de weg is onverhard. Vandaag is ook de start van het Dashain-festival. Overal worden geiten geslacht.
Dag 2 – Arughat Bazar – Labupeshi (820 m)
Het subtropische laagland garandeert een warme dag en ik zweet behoorlijk. Een kleine poel biedt onderweg wat verkoeling.
De trek volgt de rivier de Budhi Gahdaki helemaal tot aan zijn oorsprong in de Larkya-pas en de Syacha-gletsjer. Overal nog het geluid van gehak van bijltjes op slachtblokken.
Dag 3 – Labubeshi – Dobhan (1010 m)
Het pad stijgt langzaam. Vandaag valt er wat regen. Later zal blijken dat dit ook de enige regenachtige dag is.
In Tatopani is een kleine bron met warm water. Het stroomt uit drie verschillende pijpjes elk op een andere temperatuur met koud water bijgemengd.
Dag 4 – Dobhan – Philim (1560 m)
Langzaam wordt het minder warm en komen er meer uitzichten op besneeuwde bergtoppen.
In Philim zie ik bij de lokale gompa (klooster) rituele dansen die monniken uitvoeren ter ere van het Dashain-festival.
Dag 5 – Philim – Chumling (2290 m)
Vandaag trek ik de Tsum Valley in, een vallei die aansluit op de Manaslu-trekkingroute. Het is een heilige vallei waar veel Tibetaanse pelgrims heengaan.
Van voorbijgangers krijg ik wat melk te drinken die gezegend is door de monnik die hen vergezelt. In Chumling bieden een paar jonge meisjes me als welkom een afrikaantje aan.
Dag 6 – Chumling – Rachen Gompa (3240 m)
Mijn thermische shirt tevoorschijn gehaald. Al lopend heb je het natuurlijk lekker warm, maar als je even stilstaat is het fris. De uitzichten op besneeuwde toppen zoals die van de Ganesh Himal worden steeds spectaculairder.
Dag 7 – Rachen Gompa – Mu Gompa (3660 m)
Als ik ‘s morgens weer vroeg op pad ga, is de grond goed bevroren. In een kwartier loop ik snel naar waar de zon schijnt. Een jakkaravaan komt voorbij.
Dag 8 – Rustdag Mu Gompa (3660 m)
Op de rustdag in Mu Gompa maak ik een wandeling naar een hoger gelegen gletsjermeertje. Prachtige uitzichten.
Op de terugweg ga ik langs het vrouwenklooster Dhephu Doma dat vlak in de buurt ligt en drink er een kop thee. Het water wordt er met een solar cooker aan het koken gebracht.
Dag 9 – Mu Gompa – Rachen Gompa ( 3240m)
Een korte wandeldag vandaag. Zo heb ik de tijd om ‘s middags naar de Milarepa-grot te gaan. Het verhaal gaat dat Milarepa het boeddhisme naar Nepal heeft gebracht. Een historische plek.
Dag 10 – Rachen Gompa – Chumling (2290 m)
Onderweg bekijk ik de mooie Dzong Golden Temple. Zoals gebruikelijk is de beheerder, een oudere vrouw, erg gastvrij. Een kleine donatie wordt natuurlijk wel op prijs gesteld.
Dag 11 – Chumling – Pewa (1930 m)
Goed geslapen vannacht, geholpen door iets meer zuurstof op deze hoogte. Ik loop de Tsum Valley uit en kom weer op het Manaslu Circuit terecht. Pewa ligt in een nauwe kloof. De lodge heeft een terras en de kijkt uit op een hoge steile bergwand. Geen vergezichten vanaf hier.
Dag 12 – Pewa – Prok (2400 m)
Deze meeste trekkers stoppen in Ghap, maar ik ga naar Prok dat ietsje van de route af ligt. Een mooi dorp waar op dat moment toevallig de huizen door de plaatselijk lama gezegend worden. De kwade geesten worden verzameld om ze buiten de dorpsgrenzen weg te gooien. Deze ceremonie duurde ongeveer een half uur.
Dag 13 – Prok – Shrip (3040 m)
Vandaag probeer ik tijdens de theepauze eens de appeltaart van het menu. Maar de stukjes appel met wat deeg kun je eigenlijk niet zo noemen. Ik blijf toch maar bij de traditionele keuken van dal bhat, fried noodles of noedelsoep. Vandaag gaat de trek vaak langs tarwevelden. Er wordt geoogst. ‘s Nachts val ik in slaap bij het geluid van het ritmische dorsen op de binnenplaats.
Dag 14 – Shrip – Syala (3520 m)
Vandaag wordt een ultrakorte wandeldag. Niet gepland, maar door de spectaculaire uitzichten in Syala besluit ik om hier een nachtje te blijven.
De lodge is simpel, maar in de keuken is het gezellig. Zoals altijd eigenlijk. Het toilet is een dakloos hokje, afgesloten met een gordijn.
Dag 15 – Syala – Sama (3520 m)
Sama zou eigenlijk een acclimatisatiedag zijn, maar die heb ik al in Syala gehad.
Na intrek genomen te hebben in een lodge, maak ik een dagtrip naar de Pung Gyen Gompa.
Het klooster is vernoemd naar de gletsjer ernaast.
Een van de mooiste uitzichten van de hele trek. De Manaslu kun je hier bijna aanraken.
Peak 29 (nu Nadi Chuli geheten) en de Himal Chuli zijn niet veel verder.
Dag 16 – Sama – Samdo (3880 m)
Onderweg maak ik een ommetje langs het smaragdgroene Birendra Tal, een gletsjermeer. Samdo is een bijzonder dorpje. Het is na 1959 gebouwd door Tibetaanse vluchtelingen. Het doet met zijn gedrongen huizen met oogst op de daken en het vee onder de woonlaag middeleeuws aan.
Dag 17 – Rustdag Samdo (3880 m)
Vandaag weer een rustdag om te acclimatiseren aan de hoogte. Ik maak een dagtochtje richting de Tibetaanse grens. Ik ga niet tot de grens, de Lajyung-pas op 5120 meter. Dat vind ik wat te veel stijgen op deze hoogte.
Dag 18 – Samdo – Dharamsala (4470 m)
Vandaag naar het hoogst gelegen kamp. Tegenwoordig heet het Dharamsala (vroeger High Camp) omdat er nu een lodge met een paar kamers is. Er zijn verder geen huizen. Wel enkele koepeltenten en een paar tochtige legertenten voor de trekkers. Als ik om zeven uur mijn slaapzak opzoek, ligt er al een laagje ijs op het tentdak.
Dag 19 – Dharamsala – Bimthang (3720 m)
Om half zes al op pad naar de Larkya-pas, op 5135 meter het hoogste punt van de trek.
Enkele meters voorbij de pas volgt een prachtig uitzicht dat wedijvert met de uitzichten bij Pung Gyen Gompa.
Nu volgt een pittige afdaling van ruim 1400 meter tot aan Bimthang.
Dag 20 – Rustdag Bimthang (3720 m)
Ik blijf vandaag in Bimthang en maak een dagtochtje naar het prachtige Ponkar-meer.
Er komt een kudde jaks voorbij met daarbij de slager die in het dorp een jak slacht. Het vlees wordt direct verkocht.
Vanavond eet ik jakcurry bij mijn dal bhat. Het eerste vlees sinds Kathmandu.
Dag 21 – Bimthang – Kharche (2640 m)
Bimthang ligt in een koud dal. Per dag zijn er maar weinig uren zonneschijn. Het water in de kraan is tot een uur of elf bevroren. De trek gaat vandaag door een eeuwenoud bos. Veel mos en rododendrons.
Dag 22 – Kharche – Tilije (2240 m)
Ik volg nu de Dudh Khola, de melk-rivier. Steeds meer zuurstof in de lucht. Het is een rustige wandeling naar Tilije. De Apple Garden Lodge heeft zowaar een heuse tuin. Frisdrank en bier wordt (onnodig) koel gehouden in een bak met water.
Dag 23 – Tilije – Tal (1660 m)
In Dharapani kom ik op het Annapurna Cicuit uit. Het laatste stuk van de trek valt samen met het begin van het Annapurna Circuit.
Aan één kant van de rivier, de Marsyangdi-rivier, loopt de weg die uiteindelijk tot aan Manang moet doorlopen.
Trekkers proberen zoveel mogelijk aan de andere kant op een pad te blijven.
Dag 24 – Tal – Bahundanda (1310 m)
Een lange dag naar Bahundanda. Ik ben weer in het gebied met rijstvelden. En met meer hindoes dan boeddhisten.
Dag 25 – Bahundanda – Besi Sahar (830 m)
De laatste dag alweer. In Bhulbule besluit ik om voor het laatste stuk niet de bus naar Besi Sahar te nemen, maar te lopen. Het oude pad zal er toch nog wel zijn? Dat valt wat tegen en de laatste paar kilometers loop ik over de weg. Gelukkig is er op de onverharde weg vrijwel geen verkeer. Hongerig kom ik in Besi Sahar aan.
Na deze prachtige trektocht loop ik ook nog de kortere Annapurna Base Camp-trek.
Interactieve kaart Annapurna Base Camp Trek – Annapurna Sanctuary
Klik op de kaart voor een interactief overzicht van de gelopen route.
Beste Jaap,
Wij gaan hetzelfde rondje in oktober lopen. Ik zie hierboven de vraag en reactie van Astrid, maar ik vraag me af hoe je dat hebt geregeld met het trekking bureau. Wij willen zonder een grote rugzak lopen en alleen met een klein dagrugzakje, had jij ook dragers mee of hoe werkte dat? Ging jij zelf ter plekke in de dorpjes waar je aankwam een lodge en eten regelen of liet jij dat over aan de trekking bureau? Welk trekking bureau zou je aanbevelen, Eagle Treks of Outshine. Heb je wellicht nog handige tips voor mij als het gaat om de planning en kosten?
Met vriendelijke groeten,
Marcel
Hoi Marcel,
We hadden alleen een gids. Wil je alleen een dagrugzakje dragen dan is het eenvoudig om er dan ook een drager bij te huren. Reken dan op één drager per 2 personen. De drager draagt maximaal 25 kilo. Reken er wel op dat jouw dagrugzakje niet al te klein is. Je wilt toch warme kleding bij je hebben, regenjack, zonnebrand, ehbo-doosje, genoeg water, etc. Tip: neem waterzuivering mee waarmee je onderweg water kunt zuiveren, dan hoef je niet met zo’n 3 liter water te sjouwen.
Eten en drinken onderweg en ‘s avonds in de dorpjes is geheel naar eigen keuze. Maar de gids geeft natuurlijk aanbevelingen en tips. Wij hadden gelukkig een goede gids die al snel doorhad wat onze voorkeuren waren. Hij wist de leuke lodges voor ons te vinden. Een gids krijgt overal gratis ‘kost en inwoning’ als hij met toeristen komt. Toch zal hij een voorkeur hebben voor de lodges waar hij vrienden of kennissen heeft. Een goede gids laat dat laatste niet zo merken, maar een goed contact tussen gids en lodge kan een voordeel zijn (zoals extra inspanning in de keuken). Eten doe je in de lodge waar je slaapt, dat zijn ook de belangrijkste inkomsten van de lodge-eigenaar (niet zozeer de overnachting).
Beide bureaus, Eagle Treks of Outshine, zijn goed. Het belangrijkste is natuurlijk de gids, maar al het regelwerk vooraf moet natuurlijk ook goed verlopen (allemaal vanuit Nederland gedaan). De Manaslu en Tsum Valley trek is de laatste jaren een stuk populairder geworden en de prijzen zullen ondertussen ook wel gestegen zijn. Als je afziet van bier en frisdranken (die zijn namelijk duur) en je houdt het bij lokale gerechten (die lukken veel beter dan probeersels van de westerse keuken) dan valt er niet veel meer te besparen. Op eten en drinken (thee) zou ik overigens nooit besparen.
In de planning moet je rekening houden met de acclimatisatiedagen zoals in de bovenstaande route. Maar dag 8 en 20 kun je weglaten en dag 21 en 22 doe je normaal gesproken in één dag. Het laatste stuk naar Besi Sahar zou je eventueel ook met de bus kunnen doen. Houd ook rekening met één of twee extra dagen voor het geval er onderweg iets niet helemaal lekker loopt.
Groeten, Jaap
Beste Jaap,
Wij willen graag de Manaslu/Tsum trekking gaan doen. Heb jij een indicatie van de kosten? En wellicht een advies waar we de trekking het beste kunnen boeken?
Alvast dank.
Hallo Astrid,
Wij hebben de trek geboekt bij een bureau in Kathmandu. Je betaalt dan voor de gids, trekkingpermit, toegang tot park(en), vervoer naar/van startpunt. Geen overhead voor een buitenlandse organisatie dus maar wel een ‘fee’ voor het bureau in Kathmandu.
In totaal waren we in 2012 (2 personen) 484 euro/persoon kwijt voor 23 dagen. Daarbovenop komen de kosten onderweg voor eten, drinken en slapen. Daar kun je ongeveer 15 euro/persoon per dag (geen frisdranken of bier) voor rekenen. We hebben het geregeld via Eagle Treks. Dit jaar heb ik de trek (naar Kanchenjunga) via Outshine geregeld. Op Tripadvisor kun je de positieve aanbevelingen van de bureaus zien.
Groeten, Jaap